Juliette Greco en Miles Davis hadden in 1957 een korte romance. Parijs was toen een
toevluchtsoord voor zwarte Amerikaanse jazzmusici. Zij ontvluchtten het racistische
klimaat van de Verenigde Staten en ervoeren in Parijs de bevrijdende sfeer van de
naoorlogse jonge kunstenaars en filosofen. Voor Jeroen van den Tempel en Harry de
Beer is deze periode een inspiratiebron om te musiceren op het raakvlak tussen
chanson en jazz. Zo ontstond het programma 'C’est si bon!': chansons met piano- en
saxofoon- improvisatie, American Songs over Parijs, chansons die in de VS een nieuw
jazzy leven kregen. Filmbeelden uit het toenmalige Parijs ondersteunen de klanken.